Soorten 2D-elementen

Dit artikel is ook beschikbaar in:

Vloerplaat

Volgens EN 1992-1-1, art. 5.3.1(4) is een plaat een element waarvan de minimale plaatafmeting niet minder is dan 5 keer de totale plaatdikte. De plaat wordt alleen belast door buigmomenten en dwarskrachten loodrecht op het middenvlak van de plaat. Controle van de detailleringsvoorschriften wordt uitgevoerd volgens EN 1992-1-1, art. 9.3.

Shell als vloerplaat - Shell-vloerplaat

De geometrie wordt op dezelfde manier gedefinieerd als de geometriedefinitie van de vloerplaat. In tegenstelling tot de vloerplaat kan de shell worden belast door buiging en membraan. De detaillering wordt gecontroleerd volgens de regels voor betonvloeren (EN 1992-1-1, art. 9.3).

Wand

Volgens EN 1992-1-1, art. 5.3.1(7) is een wand een element waarvoor niet is voldaan aan de volgende principes:

  • de diepte van de doorsnede is niet groter dan 4 keer de breedte
  • de hoogte is ten minste 3 keer de profieldiepte

De wand wordt alleen belast door membraanwerking en de detaillering is gecontroleerd volgens EN 1992-1-1, art. 9.6.

Shell als wand - Shell-wand

De geometrie wordt op dezelfde manier gedefinieerd als de geometriedefinitie van de wand. In tegenstelling tot de wand kan de shell-wand worden belast door buiging en membraanwerking. De detailleringsbepalingen worden gecontroleerd volgens de detailleringsbepalingen voor wanden (EN 1992-1-1, art. 9.6).

Wandligger

Volgens EN 1992-1-1, art. 5.3.1(3) is een "Deep beam" een balk waarvan de overspanning kleiner is dan 3 keer de totale profieldiepte. De wandligger kan alleen worden belast door membraanwerking. Detailleringsbepalingen worden gecontroleerd volgens EN 1992-1-1, art. 9.7.